Vandaag werd ik van verschillende kanten bestookt met vragen over dit onderwerp. In de loop der jaren heb ik zulke vragen zoveel mogelijk omzeild, om redenen die ik aan het eind van dit blog benoem.
Ik heb ook altijd gezegd dat een breuk als deze bijna onvermijdelijk is, als mensen op magisch vlak zo intensief met elkaar samen werken. Of als de verhouding leraar/leerling verschuift. Hiervan zijn genoeg voorbeelden te vinden.
Sowieso heb ik altijd, ondanks deze pijnlijke geschiedenis, mijn vroegere lerares van harte aanbevolen aan mensen die op zoek waren naar goede lessen sjamanisme.
Dit is mijn kant van het verhaal, zoals ik het heb ervaren. En het is nu tijd om het te vertellen. Het vloeide ineens moeiteloos uit mijn keyboard, na jarenlange worstelingen om het op papier te zetten. Veel details heb ik, omwille van de leesbaarheid, achterwege gelaten.
We wilden weten wat seiðr was en niemand wilde het ons vertellen.
Dus besloten we om het dan zelf maar te gaan ervaren.
Een van ons was een boek aan het schrijven, maar had alleen theoretische kennis. Het was tijd om wat we wisten uit de geschreven bronnen in de praktijk te gaan brengen.
We namen de saga van Erik de Rode als uitgangspunt en kwamen bij elkaar. Zonder trommels, want die werden nergens beschreven.
We werkten stap voor stap, eerst zingen. De een zong de ander in trance, dat ging wonderbaarlijk goed.
We haalden informatie uit de andere werkelijkheid over hoe nu verder, over wat voor staf en wat verder ook nog van belang kon zijn. Elke week kwamen we samen, elke week gingen we dieper.
Elke dag deelden we dromen en inzichten door de telefoon.
We leefden seiðr, we ademden seiðr, maandenlang, met elkaar.
Zang, staf, vrouwen in het blauw, reizen naar het dodenrijk.
Dat laatste vond ze eng. Necromantie noemde ze het.
Maar we gingen door, op de hoge zetel. En gingen naar de grafheuvels. Ik had een kaart.
Een voor een bezochten we alle heuvels in het veld.
Ontwikkelden rituelen, bundelden onze kennis en krachten. Maakten grafheuvelvrienden.
We zwoeren aan elkaar om dit gebied heilig te houden en geheim.
Het boek vorderde gestaag, delen las ze voor door de telefoon, ik gaf commentaar.
Het zou een mooi boek worden, we werkten hard om nog meer informatie te vergaren. Zang, staf, zetel, heuvels en dodenwegen, we zochten en vonden.
Kregen hulp van de blauwe vrouwen en de grafheuvelmensen.
We werkten samen, maar onze band begon te scheuren.
Kleine scheurtjes eerst.
Klein beetjes verwondering, die langzaam veranderden in vragen, in wantrouwen. Hoezo maakte zij precies hetzelfde mee als ik, nadat ik als eerste had verteld?
Ik wuifde het weg. Zij was ooit mijn lerares, ik keek nog steeds tegen haar op. Een grote opdracht van de grafheuvelbewoners was voor mij alleen.
Iets zei me dat ze dat niet echt kon waarderen, zij was immers ooit mijn lerares.
Nu waren de rollen verschoven.
Het hoge zetel ritueel was klaar.
We waren vol vertrouwen. Nodigden mensen uit om vragen te komen stellen.
Nodigden de Goden uit om erbij aanwezig te zijn. Ik beklom de zetel, energie raasde door me heen. Zij stelde een vraag en Odin gaf antwoord. Ik kon Hem niet stoppen, had dit nooit verwacht.
Dit wisten we nog niet, niemand had hier over gepraat of geschreven.
De God sprak door mij heen, gebruikte mijn lichaam, gebruikte mijn stem.
En Hij was niet aardig. “Dit is niet jouw echte vraag” riep Hij. “Dit is niet wat je wilt weten!”.
Woedend was de God in mij en woedend was zij in het nagesprek.
“Dit was niet Odin, dit was jij! Odin is niet zo gemeen. Jij bent zo gemeen!” Ik was verward, voelde me verslagen. Wat was er gebeurd? Pas jaren later vertelde een Odinsman mij, dat hij de energie die ik beschreef goed kende.
Dat dit zo vaker gebeurd met Odin, op de hoge zetel. Odin is immers Grootvader, maar ook de Woedende.
Wantrouwen was nu bijna volkomen. Maar ons onderzoek ging door en de cursus seiðr zou beginnen.
Ik was assistent, want ik wilde haar als lerares blijven erkennen.
De eerste les was een ramp. Was het niet eens met wat werd verteld en met wat gebeurde. Had geen kans om te praten, maar mijn gevoel was voelbaar. Weer was zij woedend, wilde niet praten.
De volgende dag belde ze mij om alle samenwerking te verbreken.
Ik zag nog opening en wilde praten, zij absoluut niet.
Het boek was toen bijna klaar.
Het onderzoek was klaar en ik was niet meer nodig. Voelde me gebruikt.
Lange heftige ruzies door de telefoon. Van alles werd me verweten.
Ook dat ik haar concurrent wilde zijn, lang daarvoor toen ik een studiegroep in mijn huis ontving.
Ik heb haar verboden om mijn inzichten in het boek te verwerken.
Delen werden geschrapt of herschreven.
Het boek is niet compleet, daarover voel ik me nu toch ook wel schuldig.
De uitgever wilde weten of overal mijn naam moest worden geschrapt, ook in het dankwoord?
Nee zei ik, in het dankwoord hoor ik wel thuis. Heb het boek niet gekocht, alleen door gebladerd in de winkel.
Zag welke stukken missen.
En zag het uitgebreide dankwoord, met als laatste alleen “en Zia”. Dat deed pijn.
Vrienden die de geschiedenis kenden, maakten sarcastische grappen. Maar dat maakte het niet makkelijker.
Toen een groot event in de Koorddanser: grafheuvelwandelingen o.l.v. haar. Mijn hart stond even stil, kon het niet geloven. Wij hadden gezworen! Deze plek zouden we geheim houden, om spirituele vervuiling en misbruik te voorkomen.
Nu stond het breed uitgemeten in een New Age krantje.
Hoe bijzonder het daar wel niet was,zij kon daar alles over vertellen. Heb haar gebeld, heb de organisator gebeld.
Dit mocht gewoon niet gebeuren! Natuurlijk werd er niet geluisterd.
De dag voor haar eerste wandeling ben ik er heen gegaan.
In tranen heb ik de Ouden van de grafheuvels gewaarschuwd voor wat zou gebeuren.
Dat ik dat niet wilde, maar dat ik het niet kon tegenhouden. Heb huilend vergeving gevraagd.
Nooit zijn deze heuvels meer hetzelfde voor mij geweest. Het voelde vies.
Jarenlang heeft een enorm verdriet me tegengehouden om zelf naar buiten te treden met mijn verhaal over seiðr.
Ik wilde ook niet doen waar ik onterecht van beschuldigd was: concurreren.
Wilde ook niet rancuneus lijken. Zo moeilijk om niet te de indruk te geven dat ik alleen maar jaloers ben.
Verschillende keren nog heb ik geprobeerd om het gesprek aan te gaan. De strijdbijl te begraven. Maar ze antwoordt niet.
Nu treedt ik wel naar buiten met mijn kennis over seiðr.
En ze zal me wel van concurrentie en rancune beschuldigen. Ik hoor dat zij vertelt dat mijn aandeel in ons onderzoek verwaarloosbaar was.
Heel jammer, maar daar kan ik verder niets aan doen.
Behalve dan nu mijn kant van het verhaal delen.
Aanvulling:
Een opmerking van iemand anders herinnerde mij er aan dat ik vergeten ben het volgende te noemen.
We hadden samen een online forum over seidhr opgezet en beheerden dat ook samen.
Zij werkte toen nog aan haar eerste boek. Toen dat klaar was ontstond het plan voor een boek over seiðr. Ook het theoretische voorwerk hebben we samen gedaan!
Een paar dagen geleden heb ik dit verhaal verteld dat ik jaren lang niet in het openbaar durfde te vertellen. Altijd omzeilde ik vragen over dat onderwerp, omdat ik bang was dat men mij niet zou geloven. Dat mensen zouden denken ik alleen maar jaloers was op het succes van iemand anders. Dat ik belachelijk gemaakt zou worden, omdat mensen automatisch de kant van de bekende schrijfster zouden kiezen. Nadat ik mijn verhaal had gedeeld, zette ik me mentaal schrap voor de rel die daar uit zou ontstaan. Maar niets van dat alles is gebeurd. Ik heb alleen maar steunbetuigingen ontvangen. Dank voor al die lieve reacties! Tot nu toe is er nog niemand geweest die het opnam voor de ander…